“Wat hebben armoe en honger in de wereld met ons te maken?”. Sinds haar vroegste jeugd hield deze vraag Elke Krüger bezig. Al als scholier engageerde ze zich voor sociale projecten en fair trade. Nu werkt ze samen met haar echtgenoot voor een boomplantproject in Peru. Hoe, waarom en met welke middelen vertelt ze in dit interview met Klimaschutz-Netz.
Udo: Hallo Elke, jij en je man hebben jullie hele leven aan het planten van bomen gewijd. Gesteund door de stichting Plan Verde hebben jullie een boomkwekerij opgericht en al veel bomen geplant in een regio die bijzonder arm aan vegetatie is. Kun je daar wat meer over vertellen?
Elke: Het gebrek aan vegetatie in de regio Piura (Peru) is door mensen veroorzaakt. Het is te vergelijken met veel droge en verarmde gebieden in Afrika. Sinds de verovering door Francisco Pizarro en de exploitatie door 450 haciënda’s, die onder andere katoen aanbouwden, is hier al gebeurd wat voor het Amazoneregenwoud gevreesd wordt.
Sinds 2006 doen we intensief onderzoek en research naar boomsoorten die geschikt zijn voor herbebossing, goed samengaan met de overgebleven plaatselijke vegetatie en tegen het hoge zoutgehalte bestand zijn. We zijn begonnen met wat neembomen en moringabomen, die het in vergelijkbare omstandigheden in andere regio’s goed gedaan hebben. Sinds 2007 hebben we deze soorten massief gekweekt en tot vandaag hebben we rond 45.000 bomen in de regio geplant. Ze staan in steden en op geselecteerde standplaatsen, waar ze verzorgd worden. Van daaruit kunnen ze zich in de toekomst verder verspreiden. Het zaad van de neemboom kan maar ongeveer 6 weken lang kiemen. De neemboom zou zich niet vanzelf verder verspreiden, omdat het hier niet regent. Voor deze boom is de kwekerij de enig mogelijke oplossing.
Udo: Dank je wel, volgende vraag. Je zegt dat jullie met neem en moringabomen zijn begonnen. Dus inmiddels planten jullie ook andere soorten?
Elke: Dat „beginnen“ had betrekking op de paar neembomen, waarmee we begonnen zijn. Inderdaad, we zoeken en testen verschillende planten en boomsoorten, om de biodiversiteit te bevorderen, die hier teloorgegaan is. De arganboom uit het biosfeerreservaat in Marokko is een uitdaging. Uit het zaad van deze bedreigde boomsoort kan hoogwaardige, heel gezonde olie voor consumptie gewonnen worden en men zegt dat hij alleen daar zou kunnen groeien. Omdat het klimaat bijna hetzelfde is, proberen we nu dat zaad hier te kiemen. Hetzelfde geldt voor een witte mimosa uit Tanzania, verschillende soorten dadelpalmen, Indiase tamarinde, johannesbroodboom en paulownia, waarvan we net 200 wortelstokken ontvangen hebben. Een inheemse en sterk gedecimeerde boom is de algarrobo, een soort Zuid-Amerikaanse carobeboom. Uit de vruchten wordt een zoete sap geperst, die dan ingedikt wordt, zoals suikerbietenstroop.
Er is onderzoek nodig bij voorbeeld vanwege het periodiek terugkerende El Niño fenomeen. Tijdens de laatste Hyper-Niño’s in 1983 en 1997/ ’98 was de regio Piura tot aan de Sechura woestijn een groot meer, en dat een half jaar lang. De meeste planten en fruitbomen overleven dat niet, daarom kweekt hier zo goed als niemand fruitbomen. Dat was voor ons met Plan Verde de eerste grote uitdaging, de spannende vraag: lukt dat wel met de neemboom… We hebben een aantal neembomen voor een half jaar onder water gezet, en ja, ze hebben het overleefd!
Udo: Interessant, uit je woorden maak ik op, dat het jullie bij de keuze van de boomsoorten ook altijd om de bruikbaarheid van de bomen als bron van voedsel en bouwmateriaal gaat?
Elke: Natuurlijk, de mens is ervan afhankelijk en een vooruitziend management is in deze vandaag nodiger dan ooit. Bomen en planten leveren voedsel en bouwmateriaal. Vanwege de roofbouw tijdens de kolonisering, het klimaat en de verzoute grond beginnen we vandaag met pionierplanten opnieuw, waar eens bos stond.
De moringa boom bijvoorbeeld is afkomstig uit India, uit de regio’s aan de voet van de Himalaya, en wordt inmiddels ook in Afrika aangeplant. Het is een van den meest voedzame planten, met een extreem hoog gehalte aan vitamines, mineralen en animozuren. In veel van deze regio’s weet dat niemand, eigenlijk moet alleen de kennis hiervan overgedragen worden. Moringa is een zeer nuttige plant voor mens en dier.
De bladeren zijn rijk aan eiwitten en vitaliserende stoffen voor mens en dier. De bloemen zijn goed om te kruiden, voor de bijenteelt en hebben ook medicinale toepassingen. De vruchten zijn voedsel en leveren zaad. Het zaad is ook voedsel, er wordt olie uit geperst en natuurlijk komen er nieuwe bomen van. Uit de schors maakt men medicijn, touwen en papier. De wortels worden ook als voedsel en medicijn gebruikt. De hele plant is geschikt als diervoedsel en biomassa. „Afvalproducten“ kunnen gebruikt worden als bodemverbeteraar, biomest en diervoedsel. Met 0,2 g gemalen moringa zaad kan een liter vervuild water weer drinkbaar worden gemaakt en van bacteriën en ander vuil gereinigd worden.
We zoeken en testen boomsoorten en planten met vergelijkbare eigenschappen, die elkaar aanvullen en zonder schade in de resten van het lokale ecosysteem geïntegreerd kunnen worden.
Udo: Een laatste vraag. Zouden jullie in staat zijn met meer financiële middelen de activiteiten uit te breiden? Waar zijn de mogelijkheden, waar liggen de grenzen? Nou ja, dat waren twee vragen…
Elke: Ik zou de vraag anders stellen. Wat is nodig, om een voor droogtegebieden internationaal toepasbaar concept voor de herbebossing toe te passen? Dat is namelijk het doel van Plan Verde.
Wij hebben Piura in Peru als pilotproject gekozen, omdat het een helaas weinig bekend, historisch en moeilijk gebied is. Het is hier bijna het hele jaar droog, grote delen van de regio zijn verzand en verzilt. De regio is 35.892 km² groot, ongeveer zo groot als Haïti, en hier leven 1.467.538 mensen.
Ik zeg, dat we met rond 50.000 € per jaar in 5-8 jaar zo een gebied weer kompleet kunnen herbebossen. Als ik naar de middelen van een paar andere organisaties kijk, zou ik zeggen dat we dat doel met meer middelen sneller zouden kunnen halen. De moringa boom begint al na 6-8 maanden de eerste producten te leveren, de neemboom na 3-5 jaar.
Om dit doel te halen en mijn bewering te staven, moet een organisatie ter plekke onderzoek doen en ervaringen opdoen. Daar zijn kosten aan verbonden. We verzorgen ook zelf onze video’s, promotiemateriaal en web presence, ook op sociale media zoals Facebook. Dat vergt niet alleen kennis, maar ook tijd.
Mijn man en ik hebben dit pionierswerk voor het grootste gedeelte alleen gedaan en ook de web presence inclusief eigen website zelf opgebouwd. Met de nodige ondersteuning en een paar medewerkers en vrijwilligers zouden we Plan Verde ter plekke snel kunnen implementeren en ook internationaal kunnen werken.
We ontvangen dagelijks aanvragen uit andere delen van Peru en Zuid Amerika, Afrika, Turkije, Iran en van mensen, die graag hun proefschrift bij ons willen schrijven. Ze willen uitgebreide informatie of zaad. Zonder de nodige financiële middelen kunnen we hier nog niet aan tegemoetkomen.
We zijn nu van plan uitgebreide informatie in meerdere talen op onze website ter beschikking te stellen, als download. Daarvoor zoeken we native vertalers. Ik zet dan ook in op het internet. Op deze manier zullen steeds meer mensen, ook in arme gebieden, toegang hebben tot kennis. En daar bedoel ik geen schoolkennis mee, maar kennis die nodig is om te overleven. En in veel gebieden is die kennis niet meer of nog niet beschikbaar.
Hoe bouw ik een huis van hout of bamboe, hoe bouw ik een oven met schoorsteen, hoe kan ik voedsel houdbaar maken, hoe bouw ik een solar cooker. Allemaal kennis, die de oudere generaties nog hadden. Al generaties lang gebruiken we niet allen hout om huizen te bouwen, bakstenen te branden en voor verwarming. Ik kan niet tegen kaalslag zijn zonder ook massief te herbebossen. Waar moeten de mensen in toekomst van leven en overleven?
Mensen met succes blijven altijd praktijkgericht leren, en ik ben overtuigd, dat dit de sleutel is om armoe tegen te gaan. Anders gezegd, in deze gebieden moet kennis verspreid worden en er moeten de ressources opgebouwd worden, die we ook in Europa tot voor 40-80 jaar geleefd hebben, ook zonder stroom en technische verworvenheden.
Weet je nog, niet al te lang geleden vonden we het idyllische leven in Spaanse of Griekse dorpjes zo mooi…
Udo: Elke, heel veel dank voor het interview!
© geschreven door Udo Schuldt